Correct:
Rugpand
In kleur A 77 (83 – 91 – 99) st opzetten, en 3 (3 – 3,5
– 4) cm in boordpatroon br. In de volgende terugtoer
av st br., en gelijkmatig verdeeld 8 (8 – 10 – 10) st
minderen = 69 (75 – 81 – 89) st.
In basispatroon verder br. Na 4 (4 – 6 – 6) toeren met
naalden 4 mm in basispatroon volgens telschrift intarsiepatroon
1 br. Hierbij de draden, voor de kleurenwissel,
op de achterkant kruiselings leggen (om
gaatjes te voorkomen). In de 4de toer met naalden
3,5 mm en kleur A verder br. Met naalden 4 mm op
een hoogte van 11 (14 – 17 – 22) cm in basispatroon
volgens telschrift intarsiepatroon 2 verder br. Na deze
4 toeren van het telschrift, op een hoogte van circa
12 (15 – 18 – 23) cm, volgens telschrift intarsiepatroon
3 4 verder br., en voor de armsgaten, aan weerskanten
1×4 st afk. = 61 (67 – 73 – 81) st.
Voor de raglanvorming, aan weerskanten in de
volgende en in elke volgende toer in totaal 5×1 (5×1 –
5×1 – 9×1) st en in elke volgende 2de toer (heentoer)
in totaal 14×1 (15×1 – 17×1 – 16×1) st afk. Tegelijk na
deze 24 toeren van het Intarsiepatroon 3 4 weer met
naalden 3,5 mm in kleur A verder br.** Op een hoogte
van circa 19 (22 – 26 – 31,5) cm, als nog 35 (41 – 43 –
45) st op de naald zitten, voor de achterste opening,
de middelste st op een hulpnaald in ruststand zetten,
en vervolgens de twee zijden apart afwerken.
Op een hoogte van circa 22,5 (26 – 30 – 35,5) cm de
resterende 11 (13 – 14 – 15) st op een hulpnaald in
ruststand zetten. De tweede zijde evenzo afwerken,
maar tegengesteld.
Mouwen
Met naalden 3,5 mm in kleur A 41 (41 – 43 – 45) opzetten,
en 3 (3 – 3,5 – 4) cm in boordpatroon br. In de
volgende terugtoer av st br., en gelijkmatig verdeeld
2 st meerderen = 43 (43 – 45 – 47) st.
In basispatroon verder br., en voor de mouwvorming,
aan weerskanten in de 3de (3de – 5de – 5de) toer
en in elke volgende 6de toer in totaal 5×1 (7×1 – 8×1
– 10×1) st meerderen = 53 (57 – 61 – 67) st. Tegelijk
met naalden 4 mm in de 5de t/m 8e (5de – 8e – 7de
– 9de – 7de – 9de) toer volgens telschrift intarsiepatroon
1 br., dan met naalden 3,5 mm en kleur A
verder br.
Op een hoogte van 14 (16 – 19 – 23) cm met naalden
4 mm 4 toeren volgens telschrift intarsiepatroon 2 br.
In de volgende toer, op een hoogte van circa 15 (17 –
20 – 24) cm volgens telschrift intarsiepatroon 3 verder
br. Voor de mouwkop 1×4 st afk. Vervolgens voor de
raglanvorming, aan weerskanten in de volgende en
in elke volgende toer in totaal 1×1 (3×1 – 1×1 – 3×1) st
en in elke volgende 2de toer (heentoer) in totaal 16×1
(16×1 – 19×1 – 19×1) st afk. Tegelijk na deze 24 toeren
van intarsiepatroon 4 weer met naalden 3,5 mm in
kleur A verder br. De resterende 11 (11 – 13 – 15) st
op een hulpnaald in ruststand zetten.
De tweede mouw evenzo afwerken.