Correct:
Rechter voorpand
Naar de in ruststand gezette st op de hulp-naald terug keren, en de draad weer met het werkstuk verbinden. Met naalden 4 mm 1 st extra opzetten, over de laatste 16 (17 – 18 –
19 – 20) st patroonsgewijs br., keren, en de toer patroonsgewijs eindigen
= 17 (18 – 19 – 20 – 21) st.
Voor de raglanvorming, in de volgende en in elke volgende 2de toer in totaal 5×1 (6×1 –
7×1 – 8×1 – 9×1) st overgehaald meerderen. In de volgende heentoer 2 (2 – 2 – 3 –3) st extra opzetten. 1 toer recht verder br., en de 24 (27 26 – 28 – 30 31 – 33) st op een hulpnaald in ruststand zetten.
Linker voorpand
De 16 (17 – 18 – 19 – 20) st voor het linker voorpand op de hulpnaald patroonsgewijs br., keren, 1 st extra opzetten, en de toer patroonsgewijs
eindigen = 17 (18 – 19 – 20 – 21) st.
De raglanvorming zoals het rechter voorpand br., maar tegengesteld. Aan het begin van de laatste terugtoer 2 (2 – 2 – 3 – 3) st extra opzetten = 24 (27 26 – 28 – 30 31 – 33) st.
Hoofddeel
Dan over alle st van de voorpanden en van het rugpand in de volgende volgorde br.: de
24 (27 26 – 28 – 30 31 – 33) st van het linker voorpand, de 50 (55 – 58 – 63 – 68) st van het rugpand en de 24 (27 26 – 28 – 30 31 – 33) st van het rechter voorpand = 98 (108 107 – 114 – 124 125 –
134) st. Nog 14 (15,5 – 17 – 19 – 21,5) cm patroonsgewijs verder br. Hierbij in het midden van de laatste toer 1 (0 – 1 – 0 – 1) st meerderen
= 99 (109 107 – 115 – 125 – 135) st. Met naalden 3 mm nog 8 toeren in boordpatroon br. Alle st patroonsgewijs afk.